Behandelverloop
Afhankelijk van de vorm van de kaakwal en de hoeveelheid bot zijn er globaal drie uitgangssituaties voor de behandeling.
- Er is voldoende bot aanwezig en er kan direct worden geïmplanteerd.
- Er is te weinig bot aanwezig zodat er een bot-toevoegende ingreep moet worden uitgevoerd, maar er nog wel gelijktijdig geïmplanteerd kan worden.
- Er is onvoldoende bot aanwezig zodat eerst een aparte bot-toevoegende ingreep moet worden uitgevoerd. De implantaten kunnen pas in een later stadium geplaatst worden.
Na een periode van heling wordt het implantaat vrijgelegd (tweefasen). Vervolgens wordt er een suprastructuur op geplaatst. Dit kan een kroon, vaste brug of klikprothese zijn.
Vaak zit het implantaat al zo vast dat er een afdekdopje op geplaatst kan worden dat door het tandvlees uitsteekt (eenfase). Het vrijleggen van het implantaat is dan niet meer nodig. Soms kan een implantaat in de esthetische zone direct van een tijdelijke kroon worden voorzien.